Verspreiding:

De barmsijs komt voor in grote delen van Europa.

Grootte:

Afhankelijk van de ondersoort is de barmsijs 11,5 tot 14,5 cm. groot.

Geslachtsonderscheid:

Er is duidelijk verschil tussen man en pop. De man heeft namelijk een rode borst, keel, wangen en stuit. Ook is de tekening van de man in het geheel wat intensiever van kleur dan die van het popje.

 

Karakter:

Barmsijsen zijn zeer verdraagzame vogels en daardoor zeer geschikt voor de gezelschapsvolière. Ze kunnen prima gehouden worden met andere Europese cultuurvogels zoals bijvoorbeeld groenling, goudvink en kneu. Ze komen vooral in een dicht begroeide volière goed tot hun recht.

Omgevingstemperatuur:

Barmsijzen kunnen in een volière met een vorst- en tochtvrij nachtverblijf overwinteren. Indien de volière op een beschutte plaats staat en dicht begroeid is, is een vorstvrij nachthok niet eens echt noodzakelijk.

Voeding:

Barmsijzen zijn zaadeters. Als basis dient daarom een zaadmengsel voor Europese cultuurvogels ook wel ' wildzangzaad' genoemd te worden verstrekt. Daarnaast dienen allerlei onkruidzaden, graszaden, paardebloemknoppen, knoppen van vruchtbomen, bessen, groenvoer, universeelvoer, eivoer (enkele) (geknipte) meelwormen en gekiemd zaad te worden verstrekt.  Natuurlijk dienen ook maagkiezel en grit vrij ter beschikking te staan. Indien er jongen zijn zal de voeding moeten worden aangepast. Met name is er dan behoefte aan allerhande insecten (bladluis, spinnetjes, fruitvliegjes, buffalowormpjes) en hun larven.

Kweek:

Goede broedresultaten met barmsijzen kunnen worden behaald in broedkooien, vluchtjes van 2x1x2 (hxbxd) en of apart in een goed begroeide volière. In de volière wordt in het algemeen een vrijstaand nest gebouwd in een dichte struik. Verstrek hiervoor nestmateriaal in de vorm van kokosvezel, hooi, grashalmen, mos, veertjes, dierenhaar e.d.  Al gauw zal de pop een nest gaan bouwen. Als het nest klaar is mag na enkele dagen het eerste eitje verwacht worden. Gemiddeld legt het popje 4 tot 5 eitjes. Alleen het popje bebroed de eieren. Na ongeveer 13 dagen komen de jongen uit het nest en nog eens 2 weken later vliegen ze uit. De jongen worden door beide oudervogels gevoed. De voeding van de jongen bestaat in hoofdzaak uit levende insecten. Naast het verstrekken van eivoer is het daarom noodzakelijk veel levend voer zoals buffalowormpjes, geknipte meelwormen fruitvliegjes, spinnetjes, bladluis e.d.te verstrekken. Deze dienen meerdere keren per dag te worden aangeboden.

Mutaties:

Bij de barmsijs zijn al verschillende kleurmutaties ontstaan, zoals bruin, agaat, pastel en isabel. Al deze kleuren vererven geslachtsgebonden.