Beo

Bij de Beo onderscheiden we drie ondersoorten, te weten:

  1. Gracula religiosa religiosa – Grote Beo
  2. Gracula religiosa intermedia – Middel Beo
  3. Gracula religiosa indica – Kleine Beo

Verspreiding:

Het verspreidingsgebied van de beo (Gracula religiosa) reikt van delen van Oost-lndia, de Himalaja van Kunlun tot Zuid-China van Malakka tot Maleisië en op veel Zuidoostaziatische eilanden. De beo is ingeburgerd op Christmaseiland en op Oahu in Hawaï.

Grootte:

De onderlinge verschillen zijn als volgt;

 Grote beo         -           28 – 30 cm.

Middel beo        -           26 - 27 cm.

Kleine beo        -           25 cm.

Geslachtsonderscheid:

Tussen man en pop is geen uiterlijk waarneembaar verschil.

Leefgebied:

Buiten de broedperiode leven ze, in het wild, in groepjes van 5 of 6 vogels soms echter in zwermen van honderd of meer (samen met andere grote vruchteneters) in vruchtdragende vijgenbomen. Ze houden zich vooral op in boomkruinen aan de randen van dichte bossen of bij open plekken.

Karakter:

Beo’s kunnen het onderling prima met elkaar vinden. In hun natuurlijke leefomgeving leven ze dan ook groepen. In de volière zal het dan ook geen problemen geven de vogels samen te houden. Ook paarsgewijs kunnen deze vogels prima gehouden worden. Wel is het zaak om de vogels de beschikking te geven over een ruime beplante buitenvolière. Indien beo’s alleen gehouden worden is het erg belangrijk dat de verzorger(s) veel aandacht aan de vogel besteedt. Gebeurt dit niet dan is er grote kans dat de vogel wegkwijnt. Beo’s zijn ongeschikt om samen met kleinere soorten in een gezelschapsvolière te worden houden. Veel beo's slapen graag in een holte. Geef daarom uw beo een slaapkast. Het invlieggat moet wel groot genoeg zijn (diameter 10 cm.)

Beo's als huiskamer vogel:

Wil men een beo als huiskamer vogel houden dan moet rekening gehouden worden met de grootte en de behoefte aan beweging van de beo. Beo's hebben niet echt keurige tafelmanieren, ze slingeren hun voedsel ver in het rond. Het verdient daarom aanbeveling een beo onder te brengen in een kistkooi. Ingeval van een traliekooi of kamervolière kan men deze aan de zijkanten en de achterzijde afdekken met doorzichtig plastic of bekleden met afwasbaar behang.
Voer- en drinkbakken moeten vast bevestigd worden zodat deze sterke vogel ze niet in de kooi kan rondslingeren. Heel geschikt zijn de voerbakken voor papegaaien die aan de tralies kunnen worden gehangen. De bakken moeten vanaf de zitstok goed te bereiken zijn, maar mogen niet zo zijn opgehangen dat er uitwerpselen in kunnen vallen. De dikte van de zitstokken moet zodanig zijn dat ze niet volledig door de vogelpoot worden omsloten. Ook voor beo's zijn natuurlijke takken beter dan hardhouten stokken. Het aantal zitstokken moet beperkt blijven want een beo moet de nodige bewegingsvrijheid hebben.

Belangrijk

Een Een beo produceert ontzettend stinkende uitwerpselen, het is daarom aan te bevelen iedere dag de kooi van deze uitwerpselen te ontdoen en de bodembedekking te verversen.

Omgevingstemperatuur:

Beo’s kunnen niet het gehele jaar door in ons klimaat vertoeven. Ze komen uit de tropen en ze verlangen daarom ook hier in ons land de warmte. Een buitenvolière met verwarmd nachtverblijf is daarom sterk aan te bevelen. Indien ze op deze wijze gehuisvest worden, betekent dit dat zo rond de herfst de buitenvolière gesloten moet worden. Het nachtverblijf kan dan in de herfst en wintermaanden verwarmd worden tot bij voorkeur kamertemperatuur.

Voeding:

Beo's zijn alleseters, maar hun voedsel dient hoofdzakelijk te bestaan uit vruchten (bessen en fruit) en dierlijke eiwitten in de vorm van meelwormen, buffalowormpjes en andere levende insecten. Ook kwark, mager rundvlees, hondevlokken en insectenvoermengsel voorzien in de eiwitbehoefte van de vogels. Speciaal voor beo's is er kant-en-klaar droogvoer (beoparels), waardoor de hoeveelheid uitwerpselen aanzienlijk wordt verminderd. Maar dit mag niet het enige voedsel voor de vogel vormen. De spijsvertering van de beo is ingesteld op voedingsstoffen die veel water bevatten. Als extra bijvoeding zijn beoparels echter een waardevolle aanvulling op de voeding. Uit bovenstaande voeding valt (al) op te maken dat de vogels een vrij dunne (stinkende) ontlasting hebben. Dit vereist over het algemeen dat het verblijf dagelijks schoongemaakt (en gedesinfecteerd) moet worden.

Imitatie talent :

Beo’s hebben het bijzondere vermogen, net als papegaaien,  allerlei geluiden en de menselijke stem te imiteren.

Kweek:

De partnerkeus wil nog wel eens tot problemen leiden bij de kweek met Beo’s. Veel hangt af van het feit of de vogels elkaar mogen. Is dit het geval en de voeding en huisvesting is ook goed dan mag gerekend worden op nageslacht. Broeden doen ze in broedblokken. Een broedblok met een bodemoppervlak van 20 tot 25 cm. en een hoogte van ca. 30 - 40 cm. voldoet over het algemeen goed. Het invlieggat dient een diameter te hebben van ongeveer 10 cm. Het nest in het blok wordt gemaakt van droge bladeren, grasstengels, kokosvezel,mos, veertjes e.d. Dit nestmateriaal dient dan ook aan de vogels verstrekt te worden.

De pop legt gemiddeld 2 eieren. Na ongeveer 14 – 17 dagen worden de jongen geboren. De jongen worden door beide ouders gevoerd. Voor het grootbrengen van de jongen gebruiken de vogels naast het gewone voedsel hoofdzakelijk levende insecten. Tijdens de eerste levensdagen vooral kleine (pas vervelde meelwormen, miereneieren) later ook grotere tot volgroeide krekels en sprinkhanen.

Na vier weken vliegen de jongen uit. Ze worden dan veelal nog 2 tot 3 weken door de ouders (bij)gevoerd alvorens ze zelfstandig zijn.